Leerlingondersteuning

Hieronder geven we u een overzicht van zowel de basisondersteuningsvoorzieningen als ons specifieke ondersteuningsaanbod. 


Begeleiding van leerlingen: de ondersteuningsstructuur van Hugo de Groot

Onze leerlingen hebben veel talenten. Het is een uitdaging deze samen met de leerling naar boven te
halen en verder te ontplooien. Naast het aanbod van goed onderwijs besteden we op school ook veel
aandacht aan de begeleiding van leerlingen. De begeleiding omvat een veelheid aan aspecten, zoals
het wegwerken van leerachterstanden, ondersteuning bij het maken van huiswerk en het signaleren
van problemen in een klas of bij een leerling en het helpen oplossen daarvan. Binnen de school bestaat
een ondersteuning-structuur waarin velen een rol spelen.



Inspraak leerlingen op ons ondersteuningsaanbod

Onze leerlingen hebben inspraak in ons ondersteuningsaanbod. We organiseren structureel inspraak van leerlingen:

  • Onze leerlingcoördinatoren bezoeken aan de start van het schooljaar alle groepen om informatie te geven over de ondersteuning en leerlingen in de gelegenheid te stellen input te geven. Tot nu toe hebben leerlingen hier nog geen gebruik van gemaakt.
  • Rond de herfstvakantie wordt het ondersteuningsaanbod geagendeerd bij de leerlingenraad
  • We gaan ieder jaar in gesprek met leerlingen die gebruik maken van extra ondersteuning en verwerken de input van deze leerlingen en hun ouders in het ontwikkelingsperspectiefplan van de leerling.


Docenten

De docenten hebben naast het verzorgen van lessen een signalerende en begeleidende taak in de school. De docent heeft het meeste contact met leerlingen. Wanneer een leerling opvalt in gedrag of in functioneren in de klas, valt hem dit als eerste op. Het is om die reden belangrijk dat docenten signalen bespreken met de mentor, en hier notitie van maken in Magister. Het gaat dan niet alleen om het beschrijven van ‘problemen’, maar ook om het formuleren van handelingsadviezen, ook wanneer leerlingen extra uitdaging nodig hebben. De mentor onderneemt indien nodig actie en volgt verdere procedures. Vakdocenten bespreken hun signalen tevens tijdens leerlingbesprekingen en rapportvergaderingen.

Mentor

De mentor is de spil in de leerlingbegeleiding. Het volgen van prestaties en ontwikkeling van iedere
mentor leerling en zorgdragen voor een sluitend netwerk om de leerling heen, behoort tot de
kerntaken. De mentor is de eerste contactpersoon voor de leerling en voor ouders. De taken van de mentor zijn gericht op de volgende onderdelen:

A    Studieresultaten en verzuimbeleid 

De mentor heeft inzicht in de studieresultaten van de leerlingen in zijn klas en bereidt met de afdelingsleider de rapportvergaderingen voor, volgt de absentie- en verzuimgegevens en neemt indien nodig, i.s.m. de leerlingcoördinator, contact met de ouders op. De mentor is voor de ouders het eerste aanspreekpunt. Afspraken die gemaakt zijn in de besprekingen worden door de mentor altijd in Magister genoteerd en geëvalueerd.

B    Dossieropbouw
De mentor verzamelt relevante gegevens van leerlingen in het leerlingvolgsysteem Magister. De
mentor voert jaarlijks tenminste twee gesprekken met elke leerling. De korte inhoud van het gesprek en de gemaakte afspraken worden genoteerd in Magister.

C    Studiekeuze/loopbaanoriëntatie
De mentor ziet er in samenspraak met de afdelingsleider en decaan erop toe dat leerlingen zich
voldoende oriënteren alvorens keuzes te maken voor vervolgonderwijs, sector-/profielkeuze of beroep.
De mentor laat in dit kader de leerlingen ook tijdens zijn lessen opdrachten uitvoeren.

  Sociaal/emotionele begeleiding
Voor de leerlingen is de mentor het eerste  aaspreekpunt. De mentor kan voor ondersteuning een
beroep doen op de leerlingcoördinator, intern begeleider, schoolmaatschappelijk werker,
ondersteuningscoödinator en afdelingsleider. Hoe dit proces werkt, is opgenomen in de kwaliteitskaart
‘Proces Aanmelden SOT’. Bij inzet van het SOT (School Ondersteuningsteam), blijft de mentor de spil, houdt de regie. Het SOT kan naast begeleiding bieden aan de leerling, ook handelingsadviezen formuleren en lesobservaties doen. In sommige gevallen wordt overgegaan tot het werken met een handelingsplan of OPP.

De intern begeleider

Wanneer de mentor een leerling heeft aangemeld bij het SOT, wordt deze besproken tijdens het intern
SOT overleg dat eens in de twee weken plaatsvindt. Afhankelijk van de hulpvraag, kan begeleiding van
de Intern Begeleider worden ingezet. Ondersteuning en advies is gericht executieve functies van de
leerling, en didactisch handelen van de docenten. Interne begeleiding kan ook worden ingezet voor
complexe vragen bij studievaardigheden, faalangst, dyslexie en dyscalculie. School breed heeft de
intern begeleider een rol het inzichtelijk maken van studieresultaten en analyse daarop. IB laat
tweemaal per jaar CITO’s afnemen bij de leerlingen in leerjaar 1, 2 en 3.
De mentor blijft altijd de spil in de begeleiding van de leerling en aanspreekpunt voor ouders. De Intern
Begeleider werkt onder verantwoordelijkheid en in opdracht van de ondersteuningscoördinator.

Leerlingcoördinatoren

De leerlingcoördinatoren richten zich in samenspraak met de mentor op het voorkomen en tegengaan van schoolverzuim, de schoolvoortgang en andere signalen van de individuele leerlingen. Het inzetten van extra zorg, ondersteuning en het verhelderen van afspraken voor de leerlingen kan hierdoor in een vroeg stadium worden opgepakt. De aanwezigheid van leerlingen op school wordt nauw gevolgd en hierover worden gerichte afspraken met de leerling en ouders gemaakt. Naast de wettelijke verplichtingen omtrent het melden van ongeoorloofd verzuim van Bureau Leerplicht heeft de school strenge regels omtrent het verzuim afgesproken. Deze schoolregels zijn vastgelegd in een verzuimprotocol. Het volgen van dit protocol is in lijn met het bevorderen van de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van elke leerling.

Het doel hiervan is:
a. Een zo min mogelijk te laat komen en verzuim van de leerlingen;
b. Duidelijke regelgeving bij overtreding;
c. In een vroeg stadium betrekken van ouders/verzorgers;
d Positieve bijdrage aan de onderwijsresultaten maximale aanwezig-heid van de leerlingen.
e. Positieve bijdrage aan de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen.

Samenwerking met mentoren

Elke 4 weken is er een overleg tussen de mentor en één van de leerlingcoördinatoren om de leerlingen uit de klas te bespreken. Er wordt gekeken naar zaken als: verzuim, cijfers, sociaal welbevinden en gedrag. Uit het overleg volgen diverse acties die worden opgepakt door één van de betrokkenen. Hierbij wordt de procedure volgens de escalatieladder gevolgd en wordt bij opschaling een duidelijk stappenplan in werking gezet. Door middel van het regelmatige overleg en de hieraan gekoppelde acties wordt resistent gedrag tijdig gesignaleerd en kan het ontstaan van nieuwe problemen in veel gevallen voorkomen worden. De mentor en leerlingcoördinator zijn voor elkaar ook het eerste aanspreekpunt in het geval er iets met een individuele leerling aan de hand is. In dit geval wordt er direct contact met elkaar gezocht en wordt er snel naar een aanpak/oplossing gezocht.

Samenwerking met het ondersteuningsteam
Elke 2 weken is er een overleg tussen het interne school-ondersteuningsteam (SOT) en de leerlingcoördinatoren. In dit overleg worden de leerlingen waarvoor extra ondersteuning nodig is
besproken en worden vervolgstappen vastgesteld. De leerling-coördinatoren dragen zorg voor terugkoppeling van de afspraken naar de mentor en wanneer nodig ook naar de ouder(s). Wanneer er
tussentijds actie nodig is, wordt er sneller geschakeld door elkaar op te zoeken. Mentor en ouders worden altijd meegenomen in het informeren van de zorg signalen en acties.

Eén van leerlingcoördinatoren neemt ook deel aan de 6-wekelijks bijeenkomsten met het externe SOT. In de verschillende interne school-overleggen wordt besloten voor welke leerlingen de zorg
opgeschaald dient te worden. In het externe SOT wordt een leerling in breder verband- met de externe partners van school- besproken met als doel alle beschikbare mogelijkheden op het gebied van
ondersteuning voor de leerling in te zetten en de samenwerking met de partners op te zoeken.

Samenwerking met afdelingsleiders
Elke week is er een overleg tussen één van de afdelingsleiders en de leerlingcoördinatoren. Hier worden de leerlingen uit de desbetreffende afdeling waarover grote zorgen zijn besproken. Signalen, informatie en de inmiddels uitgezette acties uit de overleggen met de mentor en het ondersteuningsteam worden
hierin meegenomen. Doordat elke week met één van de afdelingsleiders gesproken wordt, zorgen we dat er een cyclus van 4 weken loopt waarin de leerlingen uit de diverse afdelingen besproken worden.


    Afdelingsleiders

    De (brugklas, mavo, havo/vwo en ISK) afdelingsleiders sturen het onderwijs- en leerlingbegeleidingsproces van zijn/haar afdeling aan. Bij ernstige gebeurtenissen zal hij bij gesprekken met de leerling(en) betrokken worden. Bij ontoelaatbaar gedrag heeft hij de bevoegdheid om over te gaan tot strafmaatregelen/ schorsingen. De afdelingsleiders zorgen dat de leerlingcoördinatoren en het SOT op de hoogte blijven van genomen maatregelen en gepleegde interventies.

    Ondersteuningscoördinator

    De ondersteuningscoördinator ondersteunt en coacht alle actoren in de leerling ondersteuning waarbij er sprake is van handelings-verlegenheid. De ondersteuningscoördinator stuurt de intern begeleider en SMW’ers aan in het ondersteuningstraject van leerlingen. Samen met de leerlingcoördinatoren vormen
    zij het interne schoolondersteuningsteam (interne SOT). De ondersteuningscoördinator coördineert hierin de leerlingbegeleiding en ondersteuning, zet interne en/of externe hulpverlening en onderzoek in gang en onderhoudt contacten met deze school-partners. Daarnaast geeft de ondersteunings-coördinator leiding aan het School-Ondersteunings-Team (externe SOT) waarin ook
    externe partners van school zitting nemen. De ondersteuningscoördinator neemt de voorbereiding en organisatie voor haar rekening. Een leerling wordt op verzoek van de mentor, leerlingcoördinator, afdelingsleider of andere ondersteuner bij het SOT aangemeld en besproken. Het SOT kan handelingsadviezen geven in de begeleiding van de leerling binnen en buiten de school en zoekt de onderlinge samenwerking hierbij op.

      Schoolmaatschappelijk werker

      De schoolmaatschappelijk werkers voeren gesprekken met leerlingen, ouders en mentoren. De leerling kan door de school naar de schoolmaatschappelijk werker verwezen worden wanneer er problemen zijn op sociaal, emotioneel of psychisch vlak òf de leerling gedrag vertoont dat door ouders of door de
      school als problematisch wordt ervaren. De leerling kan ook zelf om een gesprek met de
      schoolmaatschappelijk werker vragen.
      De schoolmaatschappelijk werker heeft de volgende taken:
      - informatie/advies verschaffen, consultatie geven;
      - psychosociale hulp verlenen;
      - doorverwijzen naar de nodige hulpverlening en contact onderhouden; - deelneming aan het
      School-Ondersteunings-Team.





      Jeugdverpleegkundige

      De jeugdverpleegkundige van het Centrum van Jeugd en Gezin onderzoek naar de gezondheid (in
      somatisch en psychisch opzicht) van kinderen en jongeren. In het tweede en vierde jaar vullen de
      leerlingen een digitale vragenlijst in m.b.t. lichamelijke en geestelijke gezondheid en leefstijl. Bij
      opmerkelijke signalen volgt er een uitnodiging voor een gesprek met de jeugdverpleegkundige.
      Leerlingen kunnen ook zelf een afspraak maken bij de jeugdverpleegkundige. Zij kunnen bij haar terecht
      voor vragen over gezondheid en/of gezondheid relateerde onderwerpen. Bij opvallend gedrag kan de
      school de leerling aanmelden voor onderzoek door de jeugdverpleegkundige. De jeugdverpleegkundige
      werkt nauw samen met de jeugdarts en dokters-assistent van het Centrum van Jeugd en Gezin. Ook kan
      de jeugdverpleegkundige contact zoeken met de huisarts van de leerling.

        School-Ondersteunings-Team 

        (externe SOT)

        Indien de ondersteuning die aan de leerling geboden wordt onvoldoende resultaat oplevert, dan meldt de mentor of andere betrokken begeleider, in samenspraak  met de onder- steunings-coördinator, de leerling aan voor een bespreking aan bij het (externe) SOT en dan wordt hij/zij daarin besproken. Het SOT komt minimaal zes maal per jaar bij elkaar en bestaat uit de ondersteuningscoördinator, de intern begeleider, de Leerlingcoördinator, de leerplichtambtenaar, de schoolmaatschappelijk 
        werker, de Koers-consulent, de jeugdwerker (WMO Radar) en de jeugdverpleegkundige. De diverse disciplines in het SOT vormen een netwerk van ondersteuning die de leerling, ouders en school helpen complexe problemen te verminderen. Het SOT stemt haar acties af op het interne aanbod van school en het bovenschoolse zorgaanbod, zoals expertise vanuit BOOR, Koers VO, Expertise, Ortho-Pedagogisch Didactisch Centrum (OPDC), Bureau Jeugdzorg, Yulius, Lucertis, etc.

        Binnenkort volgt hier een grafische weergave van de ondersteuningsstructuur in de school.

        Het interne SOT bestaat uit de volgende medewerkers:

        • Annelies Godijn (IB) 
        • Jeannette Tienman (OCO)
        • Myrthe Wissink (OCO a.i.)
        • Maxime de Vaal (SMW)
        • Nienke Tromp (SMW) 
        • Nathalie van der Hoeven (ondersteuning administratie, huiswerkklas)
        • Leerlingcoördinatoren (afvaardiging)
          Lotte Middendorp (ISK)
          Debbie Hoek (MAVO)
          Rudi de Rooij (onderbouw)
          Olga Lock (bovenbouw)



        In het basisarrangement, de onderste laag van de piramide zijn interventies terug te vinden die we bieden aan al onze leerlingen, hier is bijvoorbeeld het mentoraat in opgenomen. Dit zou voldoende moeten zijn voor in ieder geval 80% van de leerlingen uit jouw klas. Heeft een leerling meer nodig, dan spreken wij over het arrangement intensieve ondersteuning. De mentor meldt een leerling aan bij het school- ondersteuningsteam, en daar wordt in samenspraak een passend interventie plan geformuleerd. De intensieve ondersteuning zou voor 15% van onze leerling populatie voldoende moeten aansluiten. Leidt intensieve ondersteuning niet tot verbetering in functioneren op school, dan spreken we over zeer intensieve ondersteuning. Bij deze leerlingen stellen we, dat we als school niet voldoende kunnen aansluiten bij de ondersteuningsbehoeften van een leerling en vragen wij extra externe ondersteuning aan.